De Nederlandse bevolking vindt een parlementair onderzoek naar de Nederlandse steun aan de Irak-oorlog veel belangrijker dan het aangekondigde parlementaire onderzoek naar de kredietcrisis. Dat blijkt uit onderzoek van Maurice de Hond.
Een meerderheid van de Nederlanders (58 procent) wil dat er een onderzoek naar ‘Irak’ wordt ingesteld; 37 procent is tegen. Voorstander van een onderzoek naar de financiële crisis is 48 procent; hier is 44 procent tegen. Het onderzoek van De Hond bevestigt het beeld uit eerdere peilingen dat een ruime meerderheid van de bevolking een parlementair onderzoek naar de kwestie-Irak verlangt.
Opmerkelijk is ook dat volgens De Hond bijna acht op de tien PvdA-kiezers voorstander van een Irak-onderzoek zijn. De PvdA gaf de ‘harde eis’ tot het instellen van zo’n onderzoek tijdens de kabinetsformatie weg, tot verontwaardiging van een groot deel van de achterban. Onder de aanhang van de SP en GroenLinks is de animo voor een Irak-onderzoek nog groter. Respectievelijk 88 en 92 procent is voorstander van een onderzoek.
De gegevens van De Hond laten ook zien dat VVD-kiezers (41 procent voor, 54 procent tegen) veel minder negatief tegenover een onderzoek staan dan veelal wordt aangenomen. Hetzelfde geldt voor de aanhang van de PVV, wiens voorman Geert Wilders een verklaard tegenstander is van onderzoek naar ‘Irak’. Onder de achterban van de ChristenUnie is de animo voor een onderzoek het geringst: 25 procent voor, 73 procent tegen.
De burgerbeweging Openheid over Irak verzamelde in 2007 in drie maanden bijna 140 duizend handtekeningen onder een petitie waarin op instelling van een parlementaire enquête naar de kwestie-Irak werd aangedrongen. De petitie werd op 3 juli 2007 aan de Eerste Kamer aangeboden.
