Marion Pargamin, de auteur van het onderstaande stuk, wil zich in April 2008 aansluiten bij een vredesmars in Israël. Deze mars duurt 8 dagen en gaat van Tel Aviv naar Jeruzalem en wordt gelopen door zowel Israëli als Palestijnen. In Jeruzalem komt zij echter in een heel bijzondere situatie terecht, die haar midden in de kern brengt van het Joods-Palestijnse conflict.
Door de vaardigheden die zij bezit om deze situatie aan te kunnen, ontstaat een boeiend verhaal, dat je hieronder kunt lezen.
Fred Burks, de oprichter van WantToKnow, heeft met zijn team een prachtige online cursus samengesteld, waaraan deskundigen van over de hele wereld hun bijdrage hebben geleverd. Met enige vaardigheid kunnen we vrede bereiken, als die eerst in onze harten is neergedaald. Want daar zit de echte wortel van haat en wrok. Van geweld.
Vrede is niet ver weg, het is een kwestie van luisteren en stilte. Lees het verhaal hieronder en je blik op het conflict in het Midden-Oosten zal veranderen. Yes, we can!
Every person in the world has a heart,
And every heart has a place within
that wants only to love and be loved.
Let us connect with that place of love in our own heart
and in the hearts of all around us,
Let us take a moment now
to open to the heart connection
we share with all people through love.
Hoe een Palestijn en Israëli samen de vrede ontdekken..
Marion Pargamin
(© vertaling Guido Jonkers/WantToKnow 2009)
Tijdens een vredesmars, die werd georganiseerd de eerste week van April 2008door een bemiddelingsgroep uit Israël, gebeurde er iets heel bijzonders. De mars zou 8 dagen duren, had de bedoeling om Israëli en Palestijnen gezamenlijk de mars te laten lopen en daardoor een dialoog op gang te brengen. Het idee was gebaseerd op de historische marsen die o.a. Mahatma Ghandi en Dr. Martin Luther King liepen.
De deelnemers liepen in stilte en zich bewust van hun verklaring van non-geweld en luisterend naar elkaar in 8 dagen van Tel Aviv naar Jeruzalem, en de mars passeerde onderweg zowel Joodse als Arabische nederzettingen,.
Op maandag 8 April, de laatste dag van de mars, was het ook de avond van de Holocaustdag, een gedenkdag en een diep-emotionele gebeurtenis voor de Joodse gemeenschap. De mars gaat op dat moment door Jeruzalem naar de voet van de oude stadsmuren. Ik wilde me ’s morgens al aansluiten bij deze groep, maar door een slapeloze nacht besloot ik dit pas later op de dag te doen.
Vroeg in de middag liep ik naar de stadsmuur van de oude stad om me aan te sluiten bij de mars. Toen ik aankwam bij de ‘Jaffa-poort’ liep ik recht op een geïrriteerde oudere Arabier af, die verwensingen en beledigingen uitte aan een oude religieuze Jood, die op een paar meter afstand bij het busstation stond. Beiden waren helemaal buiten zinnen en enkele politiemensen van de Grenspatrouille waren bezig om de mannen tot kalmte te manen, zodat de woordenwisseling niet in een gevecht zou uitmondden.
Terwijl ik naast de Arabier kwam te staan, begon ik kalm tegen hem te spreken en vroeg hem om te gaan zitten, zonder dat hij moest letten op de provocaties van de Joodse man. Daarbij was ik eigenlijk onder de indruk van de zelfbeheersing van de politiemensen. Zonder partij te kiezen, respecteren zij beide kanten. Toen zijn bus arriveerde, stapte de Joodse man in en leek de heftige woordenwisseling beëindigd.
Maar toen echter nam een Joodse vrouw, die vanaf het begin van de woordenstrijd ook in de rij voor de bushalte had gestaan, het stokje over van de Joodse man die zojuist was ingestapt en begon de Arabier te beledigen. Deze reageerde meteen, terwijl de politie inmiddels was doorgelopen, waardoor ik in mijn eentje de taak in de schoot geworpen kreeg om de situatie te kalmeren.
Ik gaf mijn aandacht aan de Arabier, die natuurlijk rustig gebleven zou zijn, als hij niet continue door de Joodse vrouw was uitgedaagd. Vanaf een afstand, terwijl ik bij de Arabier stond, probeerde ik de vrouw te bedaren, maar dat bleek onsuccesvol.
Vervolgens houdt deze Joodse vrouw een politie-auto aan die voorbij komt rijden en roept iets naar de politieman achter het stuur. Ik op mijn beurt, maak daarop de politieman duidelijk wat de situatie is.
Plotseling stormt een Palestijnse vrouw, die onderweg leek naar de Jaffapoort het toneel op. Haar gedachte is dat de oudere Arabier wordt bedreigd en ze voelt het haar verantwoordelijkheid om hem te ontzetten uit zijn situatie. Terwijl ze beledigingen schreeuwt naar de Joodse vrouw, begint de situatie weer behoorlijk verhit te raken; deze vrouw is een bom die elk moment kan ontploffen.. Terwijl ik haar probeer duidelijk te maken wat er nou eigenlijk aan de hand is, blijft ze furieus, ook op mij. Ze schreeuwt haar haat, haar wanhoop en pijn uit haar lijf.
De hele situatie is groter dan deze vrouw en ik en de situatie krijgt op dat moment de afmetingen die ons samenzijn overstijgen.. Dit is Palestina dat Israël beschuldigt.. Op dat moment blijk ik voor haar Israël te vertegenwoordigen; ze schreeuwt over de zorgen over de situatie van dat moment in de bezette gebieden en over de militaire invallen in de Palestijnse gebieden.
Het blijkt dat ze familie en vrienden heeft in Jenin en roept dat de Joodse soldaten oorlogsmisdadigers zijn. Ze is ervan overtuigd dat de Israëli van plan zijn om alle Palestijnen te vermoorden. Maar waarom haten zij de Palestijnen zo enorm? Zij zijn toch niet verantwoordelijk voor die Holocaust..? Waarom moeten de Palestijnen hiervoor de prijs betalen? En terwijl ze op de Joodse vrouw wijst, probeert ze me heel duidelijk te maken, te overtuigen, dat in het Arabische gebied, waar deze Sephardi-vrouw vandaan komt, zij altijd behandeld werd met eer, als een mens. En kijk nou eens hoe deze Joodse vrouw hier met Palestijnen omgaat..
En het gaat maar door. De Palestijnse vrouw spuugt haar haat tegen Israël tegen mij uit. Maar ik begin geen argumentatie met haar en geef geen enkele reactie op al haar beschuldigingen.
Ik voel een onmetelijk compassie met haar en een onbedwingbare behoefte om alleen maar naar haar te luisteren. Mijn geduld wordt gevoed door het begrip dat ik krijg over de hele situatie van diep lijden en pijn die nog eens verergerd wordt door de oorlogssituatie. Op de een of andere manier moet dit gevoel eruit, zodat er heling kan plaatsvinden. Ik laat me in deze situatie niet verleiden of gevangen nemen door schuld of door boosheid. Ik heb enorm te doen met deze tragedie van beide kanten. Zonder dat ik haar in de rede val, laat ik al die tijd de vrouw zichzelf uitten. Terwijl ze tegen me tekeer gaat, vertel ik haar rustig dat ze niet zo hard hoeft te praten, omdat ik met alle aandacht naar haar luister. Tegelijkertijd valt me op dat ik haar arm liefdevol heb vastgehouden; ze laat dit toe, terwijl ze langzaam maar zeker haar luide stem begint te temperen. Maar de wanhoop blijft maar komen, aanwezig in de woorden die uit haar mond komen.
Dan zegt ze tegen me: “Kun je je voorstellen, dat sommigen van ons in staat zijn om zelfmoord te plegen in jullie nabijheid. Jullie vermoorden ons tóch, dus waarom zouden we jullie dan niet tegelijkertijd meenemen..?” Dan zegt ze ineens dat ze zichzelf dit uit wanhoop ook wel ziet doen. Ik vertel haar zacht dat ik niet wil dat ze sterft, niemand moet deze beslissing nemen om zelfmoord te plegen. We lijden allemaal, aan beide kanten.
Ze gaat verder, door te claimen dat de Zionisten zich alleen maar van de Palestijnen willen ontdoen. Dan vertel ik haar: “U moet begrijpen dat ik een Zionist ben, maar ik wil helemaal niet van u af. Ik zou wensen dat we samen zouden kunnen leven als goede buren.”
Dan luistert ze naar me! Ze vertelt vervolgens van een demonstratie die plaatsvond de week daarvoor in Ramallah. En ze vraagt me vervolgens om geld te doneren om telefoonkaarten te kunnen kopen voor Palestijnen die deze nodig hebben. Ik geef haar wat geld.
Op dat moment is het gesprek op een normaal niveau aanbeland. Ze schreeuwt niet meer, ze is zelfs in staat naar mij te luisteren. Ze is bijna kalm en ik zie een rij mensen vanaf het wandelgebied langzaam op ons toelopen vanaf de overkant van de straat. Ze lopen in een rij, wel een honderdtal en de een na de ander loopt in stilte en langzaam, zich bewust van elke stap, aldus een atmosfeer van vrede en veiligheid om zich heen creërend. Ze zijn bijzonder aanwezig en stralen kalmte en warmte uit.
Ik wijs haar op deze mensen en leg haar uit, dat dit eigenlijk de rede was dat ik hier naar toe ben gekomen, om deze mars van vrede te lopen, een mars waarin Palestijnen en Israëli samen oplopen. Ik vertel haar over de mars, de bedoeling ervan en de boodschap van samen-leven en vrede. Vrede met elke stap die wordt gezet, hier en nu. Ik stel haar voor om met me mee te lopen in deze rij. Ik zie haar twijfelen en ze slaat mijn voorstel af. Op dat moment bereikt de rij ons en sommige mensen die ik ken, schudden mij hartelijk de hand, terwijl ze voorbijlopen. Ik zie dat de Palestijnse vrouw naast me ontroerd is door deze mars en de sfeer die hij uitstraalt. Ze is nu een heel stuk rustiger geworden, in niets vergelijkbaar met de furieuze vrouw die ik slechts enkele minuten daarvoor heb ontmoet.
Terwijl het einde van de mars-rij me passeert ben ik van plan me erin aan te sluiten en opnieuw nodig ik haar uit om mee te lopen en opnieuw wijst ze mijn uitnodiging af. Ik vertel haar dat ik het begrijp en haar beslissing respecteer. Vóórdat ik me in de rij aansluit, zeg ik tegen haar: “Ik ben ervan overtuigd dat we er op een dag in zullen slagen om vrede te sluiten, tussen ons.” De vrouw glimlacht en antwoord: “Dat geloof ik ook”.
En dan, tot mijn enorme verrassing, komt ze naar me toe en kust ze me op beide wangen! Ze loopt een tijdje zijdelings naast me, met de rij mee en vertelt me dat ze van lopen houdt en dat lopen haar een goed gevoel geeft. Ze vertelt dat het haar helpt om zich te ontspannen en dat haar stemming nu veel beter is dan zojuist. Op dat moment ben ik enorm geraakt en voel me ik me overweldigd door de ontmoeting met deze vrouw, vooral door dit bijzondere slot. Vrede lag om de hoek op ons te wachten en ik heb het gevoeld. Nooit tevoren als op dit moment, heb ik de diepere betekenis gevoeld van de woorden, uitgesproken door Thich Nhat Hanh in Shanghai op 19 Oktober ná de 11 September-tragedie in 2001:
“Terreur zit in het menselijk hart en wij moeten het eruit verwijderen. De wortel van terrorisme is onbegrip, haat en geweld. Deze wortel kan niet worden ontdekt door militaire kracht en bommen en projectielen kunnen deze wortel niet bereiken, laat staan deze vernietigen. Alleen door het uitoefenen van kalmte en door diep binnen in onszelf te kijken, kan deze wortel worden ontdekt en geïdentificeerd. Het donker kan niet worden verwarmd met nog minder licht; alleen licht kan het donker verwarmen. Degenen onder ons die licht in zich dragen moeten het licht tonen en aanbieden, zodat de wereld niet in totaal duister zal verzinken”
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Noot: Marion Pargamin, de auteur van dit bewogen stuk gebruikte sommige transformerende technieken van Geweldloze Communicatie, om een doorbraak te creëren bij haar nieuwe Palestijnse vriendin. Voor een uitstekende samenvatting van de principes van geweldloze communicatie kun je een kijkje nemen op deze site. En voor mee krachtige ideeën over hoe elk van ons een grotere verantwoordelijkheid kan nemen om de verandering in de wereld te zijn, kijk hier eens. Voor een korte verklaring over de eenvoudige menselijkheid die we met alle volken in de wereld delen, neem hier eens een kijkje.
Fred Burks verzorgt naast zijn WantToKnow-activiteiten met zijn team ook een bijzonder inspirerende online-cursus over praktische manieren om een betere wereld te creëren. Een wereld die niet zo ver weg is als we soms denken, die in feite ‘om de hoek’ ligt… Zoals bij het gesprek dat hierboven plaatsvond ook weer blijkt.
Kijk voor inspirerende bronnen naar: www.weboflove.org/inspiringresources
Wil je het stuk van Marion Pargamin op je gemak doorlezen of doorsturen, hier kun je het downloaden. Respecteer ajb de Nederlandse copyrights. Vermeld altijd de bron: WantToKnow.nl hoe-een-palestijn-en-israeli-samen-de-vrede-ontdekken