Advertentie

Deel II: Contact tussen Mirin Dajo en Jan de Groot


* * *

frontier publishing

Met de toestemming van Frontier Publishing plaatsen we hier op de site in delen het boek over Mirin Dajo. Wil je de volledige inleiding lezen, over het boek en waarom wij dat hier op de site willen publiceren, dan klik je HIER. Daar staat ook het eerste deel en kun je evt. ook dát nog lezen. We wensen je veel plezier bij dit tweede deel, dat hoofdstuk 3 uit het boek bevat.

* * *

x

MIDA

x

Was Arnold Henskes/Mirin Dajo een ‘wondermensch’..?

x
Een bijzonder relaas over de man die onkwetsbaar was.

2003 © Oorspronkelijke uitgave – Jan D. de Groot & Frontier Publishing
2013 © deze publicatie: WantToKnow.nl/.be

* * *

x
Deel 2 –Het contact tussen Mirin Dajo en Jan Dirk de Groot

(Hoofdstuk 3 uit het boek)

x

Jan Dirk de Groot werd geboren tijdens de Eerste Wereldoorlog op 17 maart 1914. Hij vertelt: “Ik ben opgegroeid zoals ieder ander kind. Ik heb alle kinderziektes gehad. Longontsteking kreeg ik tot drie keer toe. Tot mijn zesde was ik astmatisch. Op de lagere school had ik een klas overgeslagen. Ik was dan ook 11 jaar toen ik van school af ging. Ik was een mager jongetje en bovendien nog erg kinderlijk Ik mocht van mijn vader mijn eigen toekomst kiezen. Bij zijn eigen vader had hij die kans nooit gekregen. Hij werd namelijk op  tienjarige leeftijd wees en dat betekende automatisch bij een oom wonen die slager was. Bij hem werd hij jongste bediende. Voor mij was de keuze niet moeilijk. Ik besloot bij mijn vader in de slagerij in Appingedam te gaan werken.

Mirin Dajo en zijn maatje Jan Dirk de Groot
Mirin Dajo en zijn maatje Jan Dirk de Groot

Mijn vader was apetrots. Zijn oudste zoon bij hem in de zaak. Dat vond hij geweldig. Het vak van slagersjongen had ik in een jaar onder de knie. Het vele buiten zijn en het werken was goed voor mijn lichaam. Eén keer per week bezorgde ik vlees bij de familie van mijn moeder. Als ik dan bij mijn oom Roelf de bestelling kwam afleveren, mocht ik blijven eten. Na het eten werd er gebeden door mijn oom. Het draaide er altijd op uit dat hij en ik verschil van mening kregen over de verschillende gedeelten uit de Bijbel. Ik was niet gedoopt. Mijn vader vond dat ik dat later zelf maar moest beslissen. Toch was ik enigszins religieus ingesteld. Onbewust denk ik. Ik ging naar zondagsschool. Ik kon goed over de Bijbel praten.

Bij nader inzien begreep ik dat alles waarover ik met mijn oom sprak in mijn geest aanwezig was. In mijn vorige levens moest dit al opgenomen zijn in mijn geest. Ik heb  tot mijn vijftiende bij mijn vader gewerkt. Toen ik hem vertelde dat ik wel eens bij een ander wilde gaan werken, vond hij dit direct goed. Hij zei: “Bij een ander leer je  meer dan bij je eigen volk.” Twee weken later had ik een andere baas. Die had een zaak in Nieuw-Weerdinge. Ik moest daar hard werken. Daar had ik geen probleem  mee.

Ik kreeg nieuwe vrienden. Ik vond het wel jammer dat ik mijn oude vriend Jan Damhof niet meer zo vaak zag. Hij was mijn vriend met wie ik altijd speelde. Dan deden we net alsof we konden hypnotiseren. Later is Jan daar verder mee gegaan. Hij was in staat om echt te hypnotiseren. Na een paar jaar veranderde ik van baas. Ik kwam bij Geert Roggen in Ter Apel.

Contact  Mirin Dajo en Jan de Groot
Bij hem kreeg ik voor het eerst vakantie. Toen ik dat thuis aan mijn ouders vertelde, zei mijn vader dat hij nog nooit een dag vakantie had gehad. Ik besloot een week van mijn vakantie bij mijn ouders in de zaak te gaan werken, zodat zij ook eens een hele week van hun vrijheid konden genieten. Ik ben vandaag de dag nog steeds blij dat ik dat kleine offer voor hen heb gebracht. Als kind vind je het allemaal heel gewoon wat je ouders allemaal voor je doen. Nu ik zelf vader ben, realiseer ik me hoe weinig je er als kind tegenoverstelt.

Na een paar jaar ben ik gaan werken bij Ben Jacobs, een Joodse slager. Hij woonde in Stadskanaal. Tot mijn groot geluk leerde ik er Geertje Scholtens kennen. Zij werd later mijn echtgenote. Het was toen 1935. Ik was 21 jaar oud. In mijn gedachten kwam het steeds op om naar Haarlem te gaan. Ik wist toen alleen nog niet waarom. Ik  kon toen nog niet weten dat deze stad voor mijn latere leven was voorbestemd. Ook kon ik nog niet weten dat je geïnspireerd kon worden in de geest. En dat je zo naar  een vastgesteld doel werd geleid.

krantenbericht 1 buurtkrant HaarlemIn maart 1937 verloofden Gé en ik ons. Ik solliciteerde naar een baan in Haarlem en werd aangenomen. In april stond ik, 23 jaar oud, als chef in de slagerij van P. Jes in het Julianapark. Na anderhalf jaar vertrok ik om te gaan werken voor J. van Hamburg. Die woonde aan de Ramplaan in het Ramplaankwartier te Haarlem, vlakbij Kraantje Lek en het Brouwers Kolkje. Voor Gé had ik inmiddels een baan gevonden. Gé kwam nu ook naar Haarlem ondanks bezwaren van haar moeder. Die vond het  allemaal te snel gaan. We trouwden op 27 december 1939. We betrokken een huurwoning aan de Ramplaan nummer 73A.

Dit huis was bewoonbaar gemaakt voor twee  gezinnen. Wij woonden beneden. Op 17 september 1940 werd onze dochter Kea geboren. Het was toen al oorlog. Na ongeveer drie jaar was mijn vrouw in verwachting  van onze tweede baby. Het werd tijd om uit te kijken naar een groter huis. Er stond een huis leeg aan de Bloemveldlaan. Op een avond ben ik gaan informeren of ik het  huis op nummer 70 kon huren. Het huis was bewoond geweest door Joodse klanten van mij, de familie Barends. Zij waren weggehaald door de bezetter. De eigenaar, de  heer Brinckman, vertelde me dat er nog drie gegadigden vóór mij waren.

Een paar dagen later kwam hij ’s avonds bij ons langs met het goede nieuws. We mochten het huis van hem huren. Daar was echter wel iets heel bijzonders aan vooraf gegaan zei hij. Wat was er gebeurd? Die middag stopte er een grote Mercedes voor het huis met huisnummer 70. Er stapte een man uit in een zwart uniform. Hij keek naar het huis en de omgeving. Hij zei tegen de chauffeur, die ook in uniform was, dat het huis wel een riant uitzicht had. Hij ging naar het huis waar Brinckman woonde. Hij zei dat hij in het huis ernaast wilde wonen. Brinckman schrok en verzon ter plekke dat het huis al verhuurd was. De N.S.B.-er wilde weten aan wie. Brinckman antwoordde: “Aan Jan de Groot.” De naam van de mensen uit Amsterdam, die ook tot de gegadigden behoorden, wist hij niet zo snel.

Het huis werd ontruimd en wij mochten er wonen. Bij de ontruiming vroeg men mij of ik bij een partij was aangesloten. Dat was niet het geval. Daarna vroeg men mij of  ik iets uit de inboedel van de Joodse familie wilde uitzoeken om te houden. Dat heb ik niet gedaan. De familie Barends kende ik immers persoonlijk. De eerste tijd  hebben we het erg moeilijk gehad met de sfeer die in het huis hing. De familie 33 moet hier veel angst en verdriet hebben gehad. Niemand van hen heeft de oorlog overleefd. Enige tijd later werd onze zoon Tjapko geboren. In die periode werd ik beheerder van de zaak van mijn vorige werkgever. Die was in de oorlog N.S.B.-er  geworden, omdat een paar vrienden van hem dat ook waren.

Als beheerder mocht je de zaak overnemen. Je moest dan wel de vereiste papieren hebben. Mijn middenstandsdiploma had ik wel op zak, maar het slagersvakdiploma  niet. Ik besloot les te nemen in Amsterdam. Op een dag ontmoette ik mijn buurjongen Nol Henskes in de bus naar Amsterdam. Ik volgde daar een cursus op de Slagersvakschool. Wij raakten aan de praat. Hij liet foto’s zien waarop hij stond afgebeeld met een floret door zijn lichaam.

Ik kreeg de schrik van mijn leven. Ik kon me  niet voorstellen dat hij het was. Ik dacht even dat ik gek werd. Ik dacht dat het om een truc ging. Het was onbegrijpelijk dat deze man hier toe in staat was. Nol  overtuigde me dat alles echt was. Het steken zelf was niet de hoofdzaak maar diende een hoger doel. Ik dacht even na en vroeg of hij hulp nodig had. Nol antwoordde  direct dat hij aan mij zou denken als het aan de orde was.

Voor zijn optredens gebruikte Nol nu de naam Mirin Dajo. De naam was door klanken in zijn hoofd tot hem gekomen. Nol wist die klanken om te zetten in de woorden  Mirin Dajo. Dit betekent wonderbaar. Inmiddels had Mirin Dajo in Amsterdam meneer Hylke Otter leren kennen. Deze man was magnetiseur. Mirin Dajo zocht hem op  in verband met gezondheidsproblemen van zijn moeder. Ze had pijn in haar benen. Hij dacht dat een goede magnetiseur de juiste behandeling kon geven. Otter had de  bijnaam “de man met de röntgenogen”. Toen Mirin Dajo bij hem kwam, zag hij meteen zijn uitstraling en eigenschappen. Otter zei: “Ik zou graag willen dat ik jouw body  had, want jij bent onkwetsbaar en je kunt er van alles mee doen.”

Omdat de twee mannen elkaar veel te vertellen hadden liep het spreekuur enorm uit. De andere patiënten moesten wachten. Ik arriveerde op de Slagersvakschool en liet  de foto’s van Mirin Dajo zien aan mijn leraren en klasgenoten. Ze reageerden allemaal op dezelfde manier. Ze zeiden dat ze het eerst eens wilden zien voordat ze het  geloofden. Ik ging die avond naar huis, naar mijn vrouw met wie ik inmiddels al acht jaar getrouwd was. Thuisgekomen stak ik direct van wal met mijn verhaal over  Mirin Dajo. Ik zei tegen mijn vrouw Gé: “Weet je dat het grootste wonder naast ons woont?” Ik toonde haar de foto’s. Ze wilde er niet aan. Het was toch onmogelijk dat  het haar bescheiden buurjongen was, die ze op de foto’s zag afgebeeld! Ik vertelde haar over de samenwerking met Mirin Dajo. Gé zag het allemaal niet zo zitten. Maar  als ik het zag als een roeping, een voorbeschikking, dan zou ze mij niet tegenhouden.

We spraken af dat we er verder over zouden spreken als het zover zou komen. Die week liet ik aan iedereen op de zaak, waar ik beheerder was, de foto’s zien. Ook daar  werden ze met een zeker wantrouwen bekeken. Begrijpelijk want het is toch niet te bevatten dat iemand wordt doorstoken en er niet aan overlijdt. In wonderen geloven  doet men nu eenmaal niet zo gauw. Die vrijdagavond kreeg ik van mijn vrouw te horen dat de moeder van Nol bij haar was geweest met het verzoek om die avond nog bij  hen thuis te komen. Nol wilde mij spreken. ’s Avonds vertelde Nol me dat hij terugkwam op het gesprek in de bus waar ik mijn medewerking had aangeboden. Hij wilde daar graag op ingaan.

Ik zou samen met hem de demonstraties gaan verzorgen. Nol vertelde me dat hij  voorlopig de demonstraties nog wel nodig zou hebben om bekendheid te krijgen. Het gesproken woord was echter belangrijker. Ik moest snel een paspoort aanvragen, want hij wou met mij binnenkort naar het buitenland vertrekken. Thuis gekomen  vertelde ik vol enthousiasme het hele verhaal aan mijn vrouw. Ze barstte in huilen uit. Toen ik haar wilde troosten, werd er op de voordeur geklopt. Nol en zijn vader  stonden voor de deur. Nol had de reactie van mijn vrouw voorvoeld.

Jan de Groot doorsteekt Mirin Dajo bij een van de vele demonstraties die beide mannen gaven.
Jan de Groot doorsteekt Mirin Dajo bij een van de vele demonstraties die beide mannen gaven.

Hij was gekomen om vrede in de mens te brengen. Hij wilde niet dat er door zijn toedoen onenigheid ontstond tussen mensen die hem dierbaar waren. Hij zei tegen Gé  dat ze mijn werk moest zien als een opdracht van God. Het samenwerken moest ze zien als een eer. Gé zag toen in dat de taak die nu voor mij was weggelegd een goede  was. Ze mocht mij niet tegenhouden. Ik besloot de volgende maandag met Mirin Dajo mee te gaan. Dit betekende dat ik nu snel van alles moest gaan regelen. Aan mijn  vader vroeg ik of hij mijn plaats wilde innemen in de slagerij. Mirin Dajo en ik moesten naar Amsterdam om diverse bezoeken af te leggen. Wij gingen naar de firma  Frank en Pohl om te informeren naar de prijzen van diverse wapens. Verder bezochten we de familie Holzhaus. Zij waren tot nu toe een belangrijke steun geweest voor  Mirin Dajo.

Ik ontmoette nu ook voor het eerst Attie en Frits, de assistenten van Mirin Dajo. Ik zag een röntgenfoto van Mirin Dajo die op verzoek van een paar artsen  gemaakt was. Zijn longen zagen er goed uit. Alleen op één plek was er een kleine vergroeiing. Diezelfde middag gingen we met Attie en Frits naar Zaandam. Daar zou ik een eerste  demonstratie meemaken. Op de kamer van Mirin Dajo werd er in zijn opdracht door zijn arm gestoken en later nog eens door zijn rechter long. Ik kreeg het Spaans benauwd en begon over mijn gehele lichaam te transpireren.

Het was zo erg dat ik het gevoel had, dat al het bloed uit mijn hoofd wegzakte. Ik werd draaierig en beroerd. Mirin Dajo had het in gaten en adviseerde me een glas water te drinken en daarna met mijn hoofd tussen mijn knieën te gaan zitten. Nadat ik me weer wat beter voelde,  duwde Mirin Dajo het wapen, dat net door één van de anderen uit zijn lichaam was getrokken, in mijn handen. Ik moest het door zijn arm steken. Dit lukte en ik voelde  me een hele Piet.

Er volgden nu dagen en weken van besprekingen. Mirin Dajo moest nu beslissen met wie van de drie assistenten hij door wilde gaan. De keuze viel op mij. Hij verzocht daarom Attie en Frits naar een andere baan uit te gaan kijken. Frits trad in dienst bij zijn voormalige baas. Attie ging weer in de handel. Ik maakte kennis met Hylke  Otter. Hij leerde me de beginselen van de psychometrie. Ik vertelde hem mijn gehele levensloop. Dat was nodig om te leren inzien welke fouten ik had gemaakt, zodat ik  ze kon herstellen. Dat was echt wel moeilijk. Er moest schoon schip gemaakt worden met het verleden. Otter ging ervan uit dat je nooit iets goeds kon bouwen op een  gammele fundering. Pas daarna kon de samenwerking tussen Otter, Mirin Dajo en mij in gang gezet worden. De vriendschap tussen ons drieën werd bezegeld.

Er werd een nieuw bemiddelingsbureau gevonden. Dit bureau zorgde voor vergunningen om in het buitenland te kunnen werken. Er werden foto’s van Mirin Dajo  gemaakt en er werd een contract ondertekend. Voor mij hield dit in dat ik de eerste demonstratie kon gaan voorbereiden. Er kwamen holle naalden met afschroefbare  punten. Er zaten slangen aan, die op de waterleiding konden worden aangesloten. De eerste demonstratie vond plaats bij de firma Anova. Ik stak bij Mirin Dajo eerst  door iedere arm twee naalden en een naald door het midden van zijn lichaam. De punten schroefde ik er af. Daarna zette ik de waterkraan open. Mirin Dajo stond daar  als een levende fontein. Ik verbaasde me erover hoe rustig ik was.

Jan de Groot met de sabel die gebruikt werd als overtuigender bewijs van doorsteking, dan de vaak gebruikte degen of pennen.
Jan de Groot met de sabel die gebruikt werd als overtuigender bewijs van doorsteking, dan de vaak gebruikte degen of pennen.

Voor de zekerheid had ik al menig schietgebedje gedaan. Ik was dankbaar dat ik die rust had gekregen. Er werden foto’s gemaakt waarna ik de naalden en de slangen  verwijderde. Bij een ander kantoor doorstak ik Mirin Dajo met een puntig geslepen floret van acht millimeter dik. Ik doorstak de rechter long via de rugzijde. Het ging  niet zo gemakkelijk als ik gedacht had. Men maakte direct foto’s. Mirin Dajo was zeer tevreden over mij. Waar haalde ik het lef vandaan om dit allemaal te doen? Door de  ele urenlange gesprekken met Mirin Dajo over zijn onkwetsbaarheid was bij mij vertrouwen ontstaan. We waren naar elkaar toe gegroeid. Maar het belangrijkste was  de rust die van hem uitging en zijn vertrouwen in de Godskracht die alles voor hem mogelijk maakte.

Zo bracht hij ook rust op mij over. Daardoor ontstond er een eenheid. Met mijn vrouw besprak ik alles. We kwamen tot de conclusie dat hier iets groots gebeurde. Ons  vertrouwen groeide met de dag. Op een dag gingen we op bezoek bij dominee Beversluis in Schiedam. Hij vierde die dag zijn 90-ste verjaardag. Deze dominee was een   groot voorvechter van het spiritisme. Het was een zeer prettige ervaring om met hem hierover te kunnen praten. Later die dag reisden we naar Aalsmeer waar meneer  Spee een woonboot had. Ook spraken we over occulte gaven en gebeurtenissen. Het werd me allemaal wat teveel en ik kreeg een enorme hoofdpijn.

Mirin Dajo en ik begonnen met de voorbereidingen voor een samenkomst in het gebouw van de Vrije Gemeente te Haarlem. Dit zou de eerste keer worden dat Mirin  Dajo in het openbaar ging spreken over zijn taak die inspiratief tot hem gekomen was. Meneer Spee hield een openingswoord. Daarna was het woord aan Mirin Dajo. Hij  sprak rustig en duidelijk. Hij was een uur aan het woord. Daarna kon men hem vragen kon stellen. Deze werden tot ieders tevredenheid beantwoord. Voor ons was deze bijeenkomst een belevenis.

Op een goede dag waren we bij meneer Otter. Hij zei tegen mij dat ik mijn moeder eens moest meenemen. Het was niet in orde met haar buik. Mijn moeder was  inderdaad geopereerd aan haar buik omdat ze kanker had. Ze was nog maar net uit het ziekenhuis ontslagen en werd bestraald. Ze had nog veel last en pijn. Je hoefde maar naar haar buik te wijzen dan voelde ze de pijn al. Ze werd een paar keer door meneer Otter behandeld. Na deze behandelingen kon ze zelfs op haar buik slaan  zonder pijn te hebben. Na een week of tien kwam ze voor controle in het ziekenhuis en kreeg te horen dat het er allemaal buitengewoon goed uitzag. De bestralingen waren niet meer nodig. Mijn moeder heeft nooit meer last gehad. Voor mij was dit het sterke bewijs dat de Godskracht en een goede magnetiseur als medium dit  mogelijk hadden gemaakt.

In diezelfde tijd hadden we ontmoetingen met mevrouw Insbrucker en Andres Cje, beide Esperantisten. Mirin Dajo vond dat Esperanto een buitengewoon goed middel  is om de eenheid tussen de volkeren te versterken. Deze taal zou mondiaal op de scholen als verplicht vak onderwezen moeten worden. Daardoor zouden in één klap de  taalbarrières weg vallen. Dat zou ook een grote stap richting vrede en verbroedering betekenen. Met elkaar praten om ieders probleem proberen te begrijpen. Daarin lag  de oplossing. Otter voelde niet zo veel voor Esperanto, maar verzette zich er ook niet tegen. Bij een vriend van Otter gaven we nog een demonstratie. Eén van de  aanwezigen gaf ons honderd gulden. Een welkome aanvulling voor onze bijna uitgeputte kas.

In deze periode deden we wat aan sport en kregen we lessen bij Nauwelaert de Agé in Bloemendaal. Op een dag gaf Mirin Dajo aan dat we maar eens wat moesten gaan  oefenen met het steken. Dan konden er tegelijkertijd foto’s gemaakt worden in de sportschool. De eerste keer ging het niet zo goed. Ik stak in zijn heup. Mirin Dajo trok  wit weg. Toen ik het wapen weer uit zijn lichaam trok, ging hij languit op de grond liggen. Ik was verbaasd, maar niet angstig. Samen met meneer Nauwelarts de Agé  legden we Mirin Dajo op een massagetafel. Na enige tijd opende hij weer zijn ogen en stapte van de tafel af alsof er niets gebeurd was. Nauwelaert zei dat dit het grootste  wonder was dat hij ooit gezien had.

Nog lange tijd daarna vertelde hij aan anderen over Mirin Dajo. Het wit wegtrekken van Mirin Dajo en het op de grond gaan liggen was niets anders geweest dan het  bewust uittreden van zijn geest. Toen deze even later weer in zijn lichaam trad, kon hij opstaan van de massagetafel. Ik had op het moment van het voorval geen angst en  vreesde niet voor zijn leven. Zijn overgave was volledig. Ik was overtuigd van zijn onkwetsbaarheid. Halve onkwetsbaarheid bestaat niet. Hij is het helemaal of  helemaal niet en zijn overgave was volledig!

Mirin Dajo cover DldDe zesde december was weer een mijlpaal in het leven van Mirin Dajo. Die ochtend had hij mij al verteld, dat er veel te verwachten was van de dagen die komen zouden.  Hij was ongewoon actief. Ik stelde Mirin Dajo daarom voor eens rustig op bed te gaan liggen. Hij deed dit en viel direct in slaap. Direct daarna begon hij te praten. Het  was net of hij telefoneerde. Ik hoorde hem antwoorden geven en vragen stellen. Toen ik de naam Peite hoorde, werd mij alles duidelijk. Dit was een belangrijke stap in  zijn geestelijke ontwikkeling. Hij had direct contact met Peite, zijn geestelijke geleidegids. Hij was de controle, de beschermer van Otter. Ik zag hierin vele  mogelijkheden. Peite was nu de vraagbaak voor Mirin Dajo. Nu hoefden we niet steeds naar Otter in Amsterdam om alle moeilijkheden die zich voordeden op te lossen.

Mirin Dajo werd na enige tijd wakker en lachte bescheiden. Hij zei: “Jantje, Peite heeft me daarnet alles verteld.” Ik antwoordde hierop: “Ja, ik heb de ene helft gehoord, maar de andere niet.” Mirin Dajo vertelde mij het ontbrekende gedeelte. We waren allebei blij dat dit gebeurd was. Toch hadden we niet verwacht dat deze gebeurtenis ons zo snel een andere richting op zou sturen. Dat gebeurde drie weken later. Mirin Dajo en ik brachten een keer een bezoek aan meneer Ortt die in Soestdijk woonde.  Hij was ingenieur. Hij was verbaasd omdat ons bezoek niet door ons was aangekondigd. De oorzaak was Peite. Hij had plotseling aan Mirin Dajo doorgegeven een grote  geest te bezoeken die dacht dat we gauw eens zouden komen, maar die het zich nu niet bewust was.

Toen ik met Ortt sprak, over onze volle agenda, zag ik Mirin Dajo druk van gedachten wisselen met Peite. Ortt en ik hadden het over de Super Kosmos en het Etherisch  dubbel. Ik vroeg Ortt wat er zou gebeuren als Mirin Dajo zijn hand in het vuur zou steken. Het antwoord hierop luidde: “Dan is die hand in de Super Kosmos.” Wij spraken lang met hem. Hij stond volledig achter de opdrachten en overgave van Mirin Dajo. De onkwetsbaarheid van Mirin Dajo en de bedoeling om te spreken over de  Godskracht waren voor hem heel begrijpelijk. Hij was ook van mening dat alles mogelijk is bij een volledige overgave.

Meneer Ortt heeft een boek geschreven datHet Pneumat-energetisch monisme’ heet. Een boek dat in de toekomst nog zeer belangrijk zal zijn. Mirin Dajo kreeg een exemplaar van hem. (Zie verder hoofdstuk 9 Schrijven van Felix Ortt.) Vlak na Kerst werd ons derde kind, dochter Ina geboren. Het was net of alles op haar geboorte had  vewacht. Peite begon zich meer te laten gelden. We kregen een hele serie opdrachten door. Deze waren bedoeld om de geestelijke ontwikkeling van Mirin Dajo te  stimuleren en de bewustwording van zijn onkwetsbaarheid te verdiepen. Deze nieuwe periode heeft mij vaak voor raadselen gesteld. Maar het hoe en waarom bleek later overduidelijk. Ik kreeg daarmee het bewijs dat er niets gebeurt in Gods Koninkrijk of het heeft een doel.”

x

* * *

x

deel III hier op de site

(terug naar deel I? Klik HIER)

Mirin Dajo Dirk Jan de Groot Bern 1947

 

1 gedachte over “Deel II: Contact tussen Mirin Dajo en Jan de Groot

  1. heel interessant, de zoektocht in de geestelijke wereld blijft boeien, volgens mijn bescheiden mening, als de sluier echt gelicht zou worden in ons aller geest dan kan alles er anders uitzien…

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.