Advertentie

Hoofdstuk 7 en 8: ‘Het voorval in Los Angeles..’


(HIER de vorige delen.)

x

Hoofdstuk 7

HET VOORVAL IN LOS ANGELES

© vertaling Jan Smith – 2010 WantToKnow.nl/.be

x

In augustus en september van 1976 reisde ik een aantal keren heen en weer tussen het SRI en Los Angeles. Ik ging naar ‘La-La-Land’ (de uit de hippietijd afkomstige aanduiding van Los Angeles – vert.), om me bezig te houden met een paar andere studies die ik weer had opgenomen in de hoop het hoger menselijk functioneren nog beter te kunnen doorgronden. Ik had in La-La-Land verschillende goede vrienden wonen en ik logeerde in het huis van een zekere Conrad W. die veel buitengewone kwaliteiten bezat. Men kreeg altijd het gevoel dat Conrad een of andere ongecompliceerde ‘Ziel’ was, die zich niet zo goed thuis voelde in een modernistische samenleving die ernstig was losgeslagen van de meest fundamentele elementen van wijsheid.

Conrad scheen inzichtvolle informatie op te zuigen door middel van telepathische osmose. In veel dingen was hij zeer uitgesproken, maar ook erg terughoudend en hij had een subtiel gevoel voor humor. Kortom, het was een verademing om in zijn nabijheid te mogen vertoeven.

Dr Shafica Karagulla

Ik had ook contact met de voortreffelijke onderzoekster Dr. Shafica Karagulla en haar even briljante collega Dr. Viola Neal, die allebei inmiddels zijn overleden. Shafica was een psychiater die had gebroken met de gevestigde psychiatrie met als doel de ‘Higher Sense Perception Foundation’ op te richten. Ze publiceerde in 1967 haar beroemde boek ‘Breakthrough to Creativity’.

Viola was een opzienbarend helderziende wier methode om menselijke biovelden in kaart te brengen alsmede haar psychische diagnosemethodieken inmiddels door allerlei artsen en ziekenhuizen werden erkend. Viola en Shafica waren alleszins altijd heel aardig voor mij. Hun gecombineerde kennisniveaus leken vaak grenzeloos, ja waren zelfs eindeloos. Men kreeg de indruk dat hun beider bewustzijn in een hoger trillingsgebied bestond – waar vanuit ze een uitstekend zicht hadden op de rommel van het gemiddelde menselijk leven.

En in die rommel kon dit dynamische tweetal allerlei samenzweringen aan het werk zien – samenzweringen die onzichtbare gevangenissen optrokken waarin de menselijke gaven werden uitgeroeid en vernietigd. Daarnaast hadden de twee dames ook zo hun contacten in het onofficiële wetenschappelijk circuit en allerhande randgebieden, waaronder de parapsychologie, regeringsplannen en complotten en de handel en wandel van mystici en occultisten. Ze waren echter uiterst voorzichtig met het verspreiden van achterklap, omdat dat volgens hen gevaarlijk was, niet alleen voor allerhande reputaties, maar in extreme gevallen zelfs voor sommige levens.

Ze waren geïnteresseerd in mijn ‘werk’ maar toch ook een beetje achterdochtig vanwege de nauwe betrekkingen tussen de regering en het ontwikkelingsproject van het SRI. Dat betekende dat het duo in mijn bijzijn slechts tot op bepaalde hoogte sprak over allerlei samenzweringstheorieën en erop lette niet al teveel details daaromtrent los te laten.

De originele cover van het oorspronkelijk boek uit de jaren 1990

Ik wilde natuurlijk het hele verhaal, want Karagulla was niet zo maar een van die onconventionele fanatiekelingen die rondwaarden in de achterkamertjes van allerlei samenswerings-enthousiastelingen. Vroeger had ze zelfs gewerkt voor een aantal officiële inlichtingendiensten en het was waar dat ze heel goed op de hoogte was van de interne beslommeringen van veel internationale sub rosa organisaties.

Om wat dieper te kunnen doordringen in dat hele kennisreservoir op het gebied van samenzweringen en complotten, was ik erachter gekomen dat, als ik de dames maar in ruime mate van goede wijn voorzag, ze wat loslippiger werden en vrijelijker gingen praten.

Toen ik bij Conrad logeerde, beraamde ik dus weer zo’n vloeibare safari in mijn strijd tegen hun gereserveerdheid. Conrad was net zo verslaafd aan complotverhalen als ik en dus vroeg ik hem of het mogelijk was het duo in zijn huis uit te nodigen voor een goed diner.

Omdat we allebei een voorliefde hadden voor koken en ik de ware reden van mijn voorstel aan Conrad had onthuld, moesten we voor het ongeëvenaarde menu dat we hadden samengesteld inkopen doen. Daaronder was uiteraard een aanzienlijke hoeveelheid flessen redelijk goede wijn.

Conrad reed ons naar een heel grote supermarkt in Hollywood die afgeladen was met allerlei etenswaren, inclusief een overvloed aan producten uit de wijngaarden van de San Fernando Vallei. Ik had besloten de maaitijd te laten beginnen met artisjokken gevuld met broodkruim en krab, afgemaakt met in brandy gesmolten kaas. Om de tijd in de winkel wat te bekorten, had ik Conrad ook een boodschappenlijstje gegeven; hij ging naar de vleesafdeling en ik zou mij over de groenten ontfermen.

Plotseling, zonder enige aanwijsbare reden, kreeg ik over mijn hele lijf vreselijk kippenvel. Alle haartjes op mijn armen stonden recht overeind, net zoals al mijn nekharen.

Zonder enige  voorbedachte rade ‘wist’ ik plotseling heel zeker dat ze iets vreemds over zich had, ze was BUITENAARDS!!

In de supermarkt stonden tafels met stapels artisjokken en bij een ervan stond een beeldschone dame. Ze viel niet zozeer op door haar buitenproportionele vrouwelijke vormen, als wel door het feit dat ze die nauwelijks probeerde te verhullen. Ze was gekleed in een piepklein behaatje met grote gele pompoenen erop en een broekje dat zo kort was dat het nauwelijks nog die naam verdiende.
Aan haar superlange benen droeg ze schoenen met de hoogste naaldhakken die ik ooit had gezien. Ze had prachtig lang zwart haar en haar ogen werden aan het zicht onttrokken door een grote paarse zonnebril. Ze was in een woord buitengewoon en ik slaakte een diepe zucht en dacht: “Godallemachtig!!!”

Ze grabbelde wat tussen de artisjokken en ik wilde er ook een paar hebben. Dus ik bewoog mij heel onopvallend en nonchalant in haar richting zodat ik haar bijna-naakte borsten van dichtbij beter kon bewonderen. In een poging om het er allemaal heel normaal uit te laten zien, deed ik een paar uitgelezen artisjokken in een zak zonder al te opvallend naar haar boezem te kijken.

Toen gebeurde er iets raars..!

Plotseling, zonder enige aanwijsbare reden, kreeg ik over mijn hele lijf vreselijk kippenvel. Alle haartjes op mijn armen stonden recht overeind, net zoals al mijn nekharen. Zonder enige  voorbedachte rade ‘wist’ ik plotseling heel zeker dat ze iets vreemds over zich had, ze was BUITENAARDS!!
Ik kreeg een droge keel en mijn handen begonnen te beven en ik besloot snel een stap achteruit te doen en een quasi kritische blik te werpen op de sinaasappelen en grapefruits die Conrad en ik nodig zouden hebben voor een heerlijk balsamico. Om bij de zuidvruchten te komen, moest ik me omdraaien – en toen!!!?

Een eind verderop herkende ik tot mijn grote ontzetting plotseling EEN HELFT VAN DE TWEELING!! Hij hield de vrouw in de gaten. Hij zag dat ik hem in de gaten had en voor mijn geestesoog zag ik in een flits een wit kaartje tevoorschijn komen met daarop de tekst: ‘Zeg alstublieft niets en doe normaal.’ In een poging mijn totaal in de war geraakte gedachten weer een beetje op orde te krijgen, kreeg ik plotsklaps een heldere inval: als een van de twee hier was,  dan zou de ander natuurlijk niet ver uit de buurt zijn! Ik keek dus scherp in het rond en al snel ontwaarde ik zijn tweelingbroer aan het andere eind van de vitrine met groenten en fruit.

Ditmaal was de tweeling geheel GEKLEED IN HET ZWART! Niet het soort stemmig zwarte pakken dat gedragen wordt door die figuren waarvan wordt verteld dat ze anderen opdragen hun mond te houden als ze aliens hebben gezien. Nee, hier was sprake van zwarte spijkerbroeken, zwarte laarzen en legerjacks die hen het uiterlijk gaven van een stelletje macho’s uit een goedkope B-film.

Op dat moment realiseerde ik me dat ik ergens was waar ik niet behoorde te zijn en ik maakte een snelle strategische terugtrekkende beweging naar het andere eind van de winkel. Toen ik bijna bij de broodafdeling was, maakte zich een verschrikkelijk gevoel van mij meester. De situatie schreeuwde om opheldering. Als ik de tweeling niet had opgemerkt, had ik het vreemde gevoel dat me bekroop toen ik in de buurt van de sensuele jongedame stond waarschijnlijk gewoon toegeschreven aan mijn verbeelding.

Maar dat was nu gewoon onmogelijk. Juist de combinatie van de aanwezigheid van de tweeling en mijn psychische opmerkzaamheid bevestigden mijn idee dat de vrouw buitenaards was. Ik kan me niet meer zo goed herinneren hoe het verder ging met het doen van de inkopen. Conrad en ik rekenden de boodschappen af en onderweg naar de auto legde ik uit dat we misschien toch niet die fruitige balsamico moesten maken. Toen we eenmaal in de auto zaten, vroeg ik hem een ogenblik te wachten. Hij vroeg wat er aan de hand was en ik zei “wacht alleen eventjes.” Korte tijd later kwam de vrouw met haar volgeladen winkelwagen uit de winkel.

Shafica vulde haar aan:
“Ze zijn gevaarlijk, weet je, en ze beseffen maar al te goed dat de Aardse paranormaal begaafden hun grootste vijanden zijn.
Wees voorzichtig, Ingo, wees alsjeblieft heel voorzichtig.”

“Bekijk haar eens goed en vertel me wat je denkt”.

Conrad wierp een korte blik in haar richting en zei toen iets heel opmerkelijks. “Nou ja, als je vraagt of ik denk dat ze een buitenaards wezen is, dan zeg ik ja”, zei Conrad op verveelde toon. “Man, daar lopen er zoveel van rond hier in La-La-Land.”

Ik vroeg hem niet wat hij vond van de twee mannen die haar in de gaten hielden terwijl zij bezig was haar boodschappen in een gedeukt geel Volkwagentje te proppen. Ik liet me op de passagiersstoel langzaam naar beneden glijden en vroeg Conrad om snel weg te rijden.

Het diner voor Shafica en Viola was een groot succes. Nadat de vrouwen en wij ons hadden tegoed gedaan aan copieuze hoeveelheden voedsel en goede wijn, vertelden wij de dames dat we bij de supermarkt een alien hadden gezien. Dit gaf de aanzet tot een benevelde discussie over een ET-beschaving die bezig was de Aarde te infiltreren. Shafica en Viola voerden het gesprek op fluisterende toon en hoe ernstiger het werd, des te moeilijker waren ze allebei nog te verstaan.

Viola zei zacht: “Er zijn er heel veel hier, weet je, en veel ervan zijn bio-androïde.”

Shafica vulde haar aan: “Ze zijn gevaarlijk, weet je, en ze beseffen maar al te goed dat de Aardse paranormaal begaafden hun grootste vijanden zijn. Wees voorzichtig, Ingo, wees alsjeblieft heel voorzichtig.”

Al die informatie!! En zonder dat ik ook maar met een woord repte over de gebeurtenis met Axelrod!!

***

x

Hoofdstuk 8
X

GRAND CENTRAL STATION

x
Al een paar dagen na De Ontmoeting ging ik terug naar New York voor een beetje rust na al het onderzoekswerk dat ik in LA had gedaan. Ik verwachtte eigenlijk half en half een telefoontje van meneer Axelrod. Dat liet niet lang op zich wachten. Op een avond ging de telefoon over en nadat ik de hoorn had opgepakt vroeg een opgewekte vrouwenstem: “Mr. Swann?

Ik zei: “Ja”.

“Een vriend van u wil u graag spreken.”

“OK.”

“Hij wil dat over een andere telefoon doen. Kunt u vanavond om half acht in de Grand Central Terminal zijn?”

“Ik denk van wel”, antwoordde ik.

“Heel goed. Ga dan in de buurt van de informatiezuil in de stationshal staan en wacht daar tot u iemand ziet die u herkent.”

New York, Grand Central Station

Het volgende moment was de lijn alweer dood! Geen goedendag of dank u wel, geen klik of kiestoon – het leek wel alsof het toestel kapot was. Ik legde neer en pakte de hoorn nogmaals op: geen geluid. Ik nam de ondergrondse naar Grand Central en in de stationshal ging ik op in de mensenmassa in de buurt van de informatiezuil. Op de grote klok er bovenop zag dat ik vijf minuten te vroeg was. Die vijf minuten gingen voorbij, net als de daaropvolgende tien.

Ik hield het voor gezien en ging in een van de galerijen naast de hoofdhal op zoek naar een warme kop koffie. Ik stak een sigaar op (dat was nog voor de tijd dat het in openbare gelegenheden verboden was om te roken).

Toen zag ik op zo’n drie meter afstand plotseling iemand staan die ik herkende. Ik denk dat ik hem al eerder had gezien, maar er toen geen notie van had genomen. Hij was, uiteraard, een helft van de tweeling, maar nu gekleed in de outfit van een van de dakloze zwervers die ’s avonds in stationsgebouwen rondhangen.

Toen hij zag dat ik hem in de gaten had, legde hij een vinger op zijn lippen en ik maakte daaruit op dat ik niet mocht laten merken dat we elkaar kenden. Ik weet niet waarom mijn handen opeens trilden, maar dat was duidelijk het geval. Ik nipte aan mijn koffie. De man hield gedurende tien minuten de langslopende menigte in de hal nauwlettend  in de gaten.

Tenslotte gaf hij mij een heel klein hoofdknikje en liep door de gang weg van de grote centrale hal. Ik nam aan dat ik hem moest volgen. Hij liep door weer een andere gang in de richting van Lexington Avenue. Daar waren, en zijn nog steeds trouwens, trappen die naar de ondergrondse leidden. Toen hij er zeker van was dat ik hem nog steeds volgde, liep hij de treden af. Ik volgde.

Het volgende moment zag ik hem plotseling naast een rij telefooncellen staan (die er tegenwoordig niet meer zijn). Hij ging er eentje binnen en door de ruit kon ik zien dat hij een nummer draaide. (die was in de tijd dat er nog telefooncellen met deuren bestonden). Ik bleef op enige afstand toekijken, maar was er zeker van dat hij geen woord in de hoorn sprak. Toen legde hij de hoorn op de smalle plank in de telefooncel en kwam eruit.

Ik nam zonder meer aan dat ik nu op mijn beurt de cel in moest om de hoorn op te nemen. Ik hoorde aan de andere kant van de lijn een klik en niet wetende wat ik anders moest zeggen, zei ik: “Hallo?”

“Mr. Swann?” Het was hetzelfde vrolijke stemmetje dat me thuis had opgebeld.

“Ja?.”

“Wat heeft u op uw rechterhand?”

“Oh, u bedoelt mijn tatoeage?”

“Welke kleur heeft hij?”

“Voornamelijk groen”, antwoordde ik.

“OK. Wacht even, dan verbind ik u door.”

Dan verbind ik u door? Wat had dit nu weer te betekenen? Daarna volgden verschillende pieptonen en geluiden en weer anders klinkende klikgeluiden. Eindelijk kwam Mr. Axelrod aan het apparaat.

“Het spijt mij dat het op deze manier moet”, zo begon hij, “maar we moesten je naar een telefooncel brengen die onze gesprekken versleutelt en waar we je in de gaten kunnen houden.”

Ik stond op het punt hem te begroeten, maar plotseling klonk zijn stem harder en zeer resoluut.

“Zeg niets en geef alleen maar antwoord op mijn vragen.”

Ik verwachtte dat hij tegen me zou beginnen te schreeuwen vanwege mijn onbedoelde ontmoeting met de dame in La-La-Land en ik hield me muisstil.

“Ik mag misschien een beetje agressief overkomen”, zei Axel, “maar we willen graag weten wat jij in die supermarkt in LA deed?”

“Ik logeerde bij wat vrienden en we hadden besloten een diner te bereiden. Ik wilde sinaasappel balsamico maken met lamskoteletjes en als voorafje gevulde artisjokken. Die moesten we kopen.”

Stilte. Toen: “Was er geen andere reden?”

“Nee.”

“Had je die vrouw al eerder gezien, of heb je haar daarna nog ergens gezien?”

“Nee.”

Stilte. “Waarom keek je naar haar?”

Nou, omdat het gewoon een lekker wijf was dat nauwelijks in de schaarse kledingstukken paste die ze aan had. In het begin zag ik haar alleen van achteren en ik was gewoon nieuwsgierig naar haar voorkant. Ze stond toevallig ook in de stapel artisjokken te graaien.”

“Je weet absoluut zeker dat er geen andere reden voor was?”

“Absoluut zeker.”

Nog meer stilte. Toen: “Wat vond je van haar?”

Nou was het mijn beurt om een stilte in te lassen. “Nou, eh, ja, ik weet niet waarom, maar ik kreeg een beetje de indruk dat ze niet was zoals… eh… wij, zal ik maar zeggen.”

“Hoe was ze dan wel?”

Ik stikte bijna toen ik het woord uitsprak. “Buitenaards!”

“Waarom dacht je dat?”

“Ik heb geen idee. Het was gewoon mijn indruk. Ze had een bepaald soort vibratie of zoiets. Ze bezorgde me koude rillingen over mijn rug en ik voelde mijn nekharen recht overeind springen.”

“Had je het gevoel dat je wel eens eerder dergelijke mensen hebt ontmoet?”

“Als je bedoelt dat ik ooit buitenaardse wezens heb ontmoet, is het antwoord nee. Vreemde snuiters wel, maar niemand als zij in ieder geval.”

“Waarom liep je zo vlug weg?”

“Nadat ik de tweeling had opgemerkt, besefte ik dat er iets aan de hand moest zijn. Door die hele toestand kreeg ik het plotseling op mijn heupen.”

“OK”, zei Axel na een korte pauze, “Ik geloof je. Denk je dat zij voelde dat jij haar psychisch peilde?”

“Geen idee. Ze was ook bezig met die artisjokken. Het gebeurde ook allemaal zo snel. Ze heeft me niet aangekeken, hoewel, door die rare paarse zonnebril weet ik dat niet echt zeker.”

“Denk na, man!” drong Axel aan. “Dit is erg belangrijk. Heeft ze je op een of andere manier opgemerkt?”

Ik begon plotseling te trillen. “Nee … mijn beste inschatting is dat ze dat niet heeft gedaan.”

“Was jij als eerst bij die toonbank of zij?”

“Zij. Ik zag haar al van verre staan en besloot om haar van dichtbij te bekijken.”

“Ben je daar heel zeker van?”

“Hoe bedoel je, waarvan moet ik heel zeker zijn?”

“Nou, ondernam ze pogingen om dichtbij jou te komen, of deed jij dat naar haar toe?”

Ingo Swann, de auteur van dit verhaal (digitaal zelfportret)

Ik wilde eruit flappen dat de tweeling dat het beste zou kunnen weten, want die hadden haar per slot van rekening al die tijd in de gaten staan houden.
“Ik denk niet dat ze me heeft opgemerkt, en ze stond daar al voordat ik aankwam!” riep ik. Er was wat wanhoop in mijn stem geslopen. Stilte.

“Goed. OK. Ik voel me geroepen je mee te delen dat zij heel gevaarlijk is. Als je haar ooit nog eens tegenkomt, vooral als ze daarbij probeert jou te benaderen, houd dan zoveel mogelijk afstand tussen jou en haar. Maar doe gewoon, blijf altijd gewoon doen.”

Ik wist niet wat ik daarop moest zeggen en dus zweeg ik.

“Begrijp je dat?”

“Nou nee, niet bepaald, nee”. Ik slaagde erin te fluisteren, “maar ik denk van wel.”

“Goed zo. Hoe staat het met je werk op het gebied van remote-viewing bij het SRI?”

Ik voelde grote zweetdruppels uit mijn oksels lopen. Ik was blij dat hij een ander onderwerp had aangesneden.

“Heel goed. We behalen goede resultaten en met de dag begin ik het steeds beter te doorgronden. Ik mik op een betrouwbaarheidsscore van tenminste vijfenzestig procent.”

“Hum”, zuchtte Axel. “Is dat wel een haalbare kaart?”

“Waarschijnlijk wel, ja, maar eerlijk gezegd niet in alle gevallen. Maar wij en ook onze klanten zijn wel heel erg gedreven om die score te willen halen.”

Alweer een lange stilte. “Wij zijn ook geïnteresseerd … we hebben een speciale taak … wil je ons laten weten wanneer je die vijfenzestig procent gehaald hebt? Hoe lang duurt dat nog, denk je?”

“Wel, als we er niet snel in slagen, krijgen we volgend jaar misschien geen fondsen meer.”

Weer stilte, dit keer wel heel erg lang. De hand waarmee ik de hoorn vasthield was nat van het zweet. Tenslotte vroeg hij: “Jij hebt toch een kantoor met een bureau erin?”

“Ja.”

“Als je die vijfenzestig procent hebt bereikt, neem je een A4’tje en daar schrijf je met grote cijfers 65 op. Leg dat vel dan onder je bureaublad.”

Hoe wist hij dat ik ook een bureaublad op mijn bureau had liggen..?

“OK”, zei ik.

“Goed. Spoedig daarna nemen we contact met je op. Heb je alles begrepen?”

Nauwelijks. Ik begreep er helemaal niets van. Maar ik zei zo samenzweerderig mogelijk: “Ja, natuurlijk.”

“Ik denk dat je inmiddels al wel goed bent doordrongen van het feit dat niemand, maar dan ook helemaal niemand hierover iets te weten mag komen”, zei Axel.

“Ik begrijp het helemaal. Alles is heel serieus – en gevaarlijk, niet waar?

Ik vond het niet nodig hem te vertellen over het gesprek tijdens het diner in Los Angeles, waar kennelijk iedereen dagelijks sexy buitenaardse wezens tegen het lijf loopt.

“Je begrijpt het helemaal, ik merk het al.”

Axelrod hing op. Dat soort mensen, wie ze ook waren, wenste je nooit een fijne dag verder, laat staan dat er een dankjewel af kon. De lijn viel voor een moment weg, toen de ‘verbinding’ of hoe het ook heette, werd verbroken, hoewel er daarna weer een gewone kiestoon te horen was. De tweelinghelft had me kennelijk zien ophangen en toen ik uit de telefooncel kwam liep hij nonchalant langs me heen met een koffiebekertje in zijn hand, als was hij aan het bedelen. Aan het bekertje hing een klein kaartje waarop ik las: “Ga direct naar Lexington Avenue en neem daar een taxi. We dekken je in de rug. Kijk niet om.”

Ik was zo nerveus als de pest, maar dacht toch dat ik er heel normaal uitzag. Ik groef een muntstuk op uit mijn jaszak en gooide het in zijn bekertje, waar het op andere muntjes viel. Ik ging naar Lexington en wenkte zo snel mogelijk een taxi zonder ook maar een keer om te kijken. Ik liet me niet direct naar mijn huisadres brengen, maar naar de straathoek een eind verderop, waar ik nog een tijdje rondslenterde en er probeerde achter te komen of ik misschien door iets of iemand was gevolgd.

Daarna ging ik naar mijn stamkroeg en dronk er teveel goedkoop bier. Mijn inbeeldingsvermogen maakte echt overuren. Nog lang na die dag werden mijn gedachten volledig in beslag genomen door allerlei paranoïde angstbeelden. Ik had duidelijk het gevoel dat ik werd omringd door buitenaardse wezens en/of beulsknechten of hulpjes van Axel. En? WIE waren die hulpjes of beulsknechten van Axel dan wel?

Misschien was er sprake van een ruimteschouwspel waarin twee verschillende buitenaardse legers het hier op Aarde tegen elkaar opnamen – waarbij ze allebei uit alle macht wilden voorkomen dat de mensen op de gedachte zouden komen dat ze zelf paranormaal waren.

Dagenlang ging ik in gedachten alle mogelijkheden na. CIA, KGB, Mossad, MI-5, een paar  ultrageheime militaire afdelingen? Het ergste was nog dat ik erover speculeerde dat zij zelf van buitenaardse afkomst zouden kunnen zijn. Misschien was er sprake van een ruimteschouwspel waarin twee verschillende buitenaardse legers het hier op Aarde tegen elkaar opnamen – waarbij ze allebei uit alle macht wilden voorkomen dat de mensen op de gedachte zouden komen dat ze zelf paranormaal waren.

Wat een draaiboek, hè? Over randverschijnselen gesproken! Mijn hele relativeringsvermogen leek verdwenen. Het ergste was nog dat ik er met niemand over durfde of mocht praten. Ik wist zeker dat dit allemaal een beetje boven mijn pet ging. Ik was bang te worden gekidnapt of vermoord – van de aardbodem zou verdwijnen – en als slaaf zou eindigen ergens in een van de mijnen op de Maan.

Misschien vind je het wel te ongelofelijk voor woorden, maar zelfs nu ik het weer opschrijf heb ik nog steeds zo mijn vraagtekens.

Ongeveer een jaar later, in juni ‘77, legde ik de boodschap van die vijfenzestig procent onder het bureaublad in mijn kantoor aan het SRI in Californië, dat is te zeggen in ons veronderstelde beveiligde en bewaakte onderkomen aldaar.

Ik had een veiligheidsslot op mijn kamerdeur, met een toegangscode die ik moest intoetsen. Alleen ik wist die code en alleen uit mijn hoofd. Ik keek drie maanden lang iedere ochtend en telkens na elke middagpauze onder het blad op mijn bureau. En op een ochtend kreeg ik weer een hevige aanval van kippenvel over mijn hele lijf: de boodschap lag er niet meer. Ervoor in de plaats zag ik wat stofachtig poeder waarin kennelijk met een vinger was geschreven: ‘Verwacht contact’.

Ik veegde het poeder in mijn prullenbak en ging zitten, volledig van mijn stuk gebracht. Mijn volgende ontmoeting met Axel en zijn ploeg maakte me gek, was helemaal te gek voor woorden! Het resultaat van dat aangekondigde contact was dat al mijn nog resterende twijfels en bedenkingen over hun bestaan volledig zouden worden weggenomen. Het zou me bijna het leven kosten..!

x

* * * * * * *

x

Binnenkort de hoofdstukken 9 en 10 van ‘Penetration’.

15 gedachten over “Hoofdstuk 7 en 8: ‘Het voorval in Los Angeles..’

    1. Tja, dat gevoel had ik vroeger, na het lezen van Blake en Mortimer, in mijn favouriete stripblad ‘PEP’.. Die trok ik ’s maandags, in de pauze van de lagere school, uit handen van de bladenjuffrouw, die de PEP en andere tijdschriften rond bracht.
      ‘Wordt vervolgd’ dusszz..

  1. Ongeveer 15 jaar geleden was ik in Amsterdam op klantenbezoek, ik was account manager in de IT en stond ’s ochtends al op met een gevoel dat anders was dan anders. Ik moest een klant waarnemen voor een collega die op vakantie was en kwam op een voor mij vreemd adres in Oud Zuid met van die mooie vooroorlogs huizen met hek, voortuin en grindpad naar een opstap met zo’n reusachtige eiken deur. Het bezoek verliep een beetje surrealistisch, net alsog ik in een half waak half slaap toestand verkeerde en toen ik het pand weer verliet trok ik volledig in gedachten hierover de grote eiken deur dicht en draaide me om, om het opstapje van 3 treden af te dalen en stond geheel onverwacht oog in oog met een beeldschone blonde dame welke eveneens was behept met een bijna hemelse uitstraling en goddelijk lichaam én voorzien van een grote zonnebril. Ik was enigszins geschokt omdat ik haar bij het naar buiten stappen niet had gezien en ze dus in een oogwenk, zonder het hek te laten piepen en knisperen van het grindpad, de afstand van ca 5 meter had overbrugt in de tijd die ik nodig had om mij om te draaien om de deur dicht te trekken. Ze vroeg in het Engels of ik wist waar de Amerikaanse ambassade was. Geheel verbouwereerd, stamelde ik dat ik dat niet wist en dat ze wellicht wel in Den Haag moest zijn maar dat ik het wel even wilde vragen aan de dame die ik zojuist beroepshalve had gesproken en draaide me weer om en drukte op de intercom. De klant meldde mij dat zij het ook niet wist waarop ik mij weer terug draaide en… de blondine was verdwenen… Ik liep het trottoir op en keek naar links en rechts in de toch vrij lange straat en zag haar niet meer. Geheel ontdaan ben ik in mijn auto gestapt, als in een droom op nagenoeg de automatische piloot naar huis gereden zonder enig besef van tijd waarop mijn echtgenote vroeg, nadat ik binnen stapte, wat is er met jou aan de hand? Jij ziet eruit alsof je zojuist een spook hebt gezien… Ik heb geantwoord, nou, ik weet niet wat ik gezien heb, waarschijnlijk een engel en vertelde haar wat ik had meegemaakt. Ik voelde me echt niet lekker, heb een aspirine genomen en ben naar bed gegaan om eens een paar uurtjes te gaan slapen die warme zomermiddag.

    Tijdens het lezen van Swan zijn verhaal en dan met name dat gedeelte in die supermarkt, flitste er een soort herkenning door mij heen en kreeg ik direct kippenvel over heel mijn lijf.
    Voor de goede orde, ik ben een nuchter persoon, kritisch, doch sta wel open voor het paranormale, buitenaardse zaken etc. maar heb niet de indruk dat ik behept ben met een soortement van antenne om dit soort zaken op te pikken…

  2. Hoi Guido, Ik wilde de vorige delen gaan lezen, maar de link naar de bron doet het niet:

    “De pagina is niet gevonden!
    Het ziet ernaar uit dat de pagina waar u naar zoekt niet meer bestaat of dat de naam is gewijzigd. Gebruik de zoek functionaliteit boven of begin opnieuw vanf de voorpagina.

    Met vriendelijke groet,

    Het Wanttoknow Team”.

    Kun je dat nog repareren?

    Vriendelijke groet

    René

  3. Elk ‘buitenaards leven’ is menselijk waarbij al het menselijke een illusie is veroorzaakt door het menselijke onbewuste ego’tje dat in werkelijkheid niet meer is en kan zijn dan een angstige voortvluchtige 🙂

  4. Verbijsterende beelden!
    Het meest bizarre wat ik óóit heb gezien!!!
    Gaat het hier in de Penetration-reeks onder meer over die buitenaardse mannelijke tweeling, wat dacht je hiervan!!! Dit maakt het verhaal van Ingo Swann wel héél geloofwaardig!!! Na het zien van déze beelden, kun je toch niet anders meer concluderen dan dat buitenaardsen wérkelijk hier op onze planeet aanwezig zijn!!!

    Of is dit maar normaal!!

    https://tinyurl.com/rsk2ytj

    Iemand een suggestie?

    1. Jaah Wattenstaafje TOEVALLIG heb ik de beelden van deze zweedse meiden een tijdje terug zeer intensief bekeken en in mij opgenomen, ik wilde weten wat ik er in zag!!!!!!!!

      Het enige waar ik op uit kwam is dat ik MK-Ultra Mind Control zie bij deze tweeling zussen, heel donker geprogrammeerd…. Ik zie heel veel donkere vuile energie bij die tweeling zussen; niks geen mooi buitenaards verhaal, niks geen mooie Semjases met bovennatuurlijke krachten, jah er gebeuren wel bovennatuurlijke dingen, normaal gesproken overleef je die klappen van die autooos niet, maar dat heeft niks met Schoonheid of met iets Verheffends te maken, het is verschrikkelijk lelijk wat ik zie in hun ogen, maar ik heb wel met ze te doen, levenslang misbruik is wat ik aan die koppies zie, illuminatie speeltjes zijn het jaar in jaar uit geweest, die twee zijn zo gruwelijk misbruikt dat wil je niet weten…. dan is 220 Volt aan de stekker nog kinderspel; ziekmakend, word er meteen beroerd van..

  5. LS…

    Buitenaardsen komen vaak in de vorm van voor ons extreem perfecte vermommingen van mensachtigen en volgens de voor ons ideale schoonheidsnormen. Of dat de Blonds zijn of andere rassen, dat weet ik niet… Als het vrouwen betreft valt mijn mond altijd open van verbazing en kijk ik de dames altijd vol devotie recht in het gelaat. De ogen zijn meestal bedekt maar soms ook niet… Je weet elke keer niet wat je ziet en daar ik wat ouder ben kan het mij ook niet schelen wat ze van zoveel vrijpostigheid vinden… Instinctief gaan mijn gedachten op slot en dat is misschien ook maar beter… De laatste keren was gedurende de Veteranen Parade in Den Haag. Zomaar tussen een groep oer Hollandse treinreizigers uit de provincie…

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.